Actueel Geplaatst op
Voor wetsverandering moet je niet bij de Levenseindekliniek zijn
Toen dit nieuwsbericht geplaatst werd was de Levenseindekliniek nog de naam voor wat nu Expertisecentrum Euthanasie is.
Ook pleiten zij ervoor de toetsing te laten plaatsvinden vóór het verlenen van de euthanasie. Tegenstanders van euthanasie stellen dat de grenzen van de euthanasiewet worden opgerekt en wijzen in de ontstane discussie regelmatig met een verwijtend vingertje naar Expertisecentrum Euthanasie. Daar zijn ze echter aan het verkeerde adres.
De Levenseindekliniek is snel in beeld als het gaat om euthanasie onder psychiatrisch patiënten. De artsen die voor onze stichting werken, zijn namelijk degenen die het vaakst een euthanasieverzoek van een psychiatrisch patiënt inwilligen: 46 van de 60 gemelde casus . Dat betekent echter niet, zoals door sommige criticasters geschetst wordt, dat de artsen van de Levenseindekliniek elk verzoek inwilligen en onzorgvuldig werken. Slechts tien procent van de aanvragen werd het afgelopen jaar gehonoreerd. Dit omdat de beoordeling of een verzoek van een psychiatrisch patiënt aan de wettelijke eisen voldoet complex is. Elke psychiater weet hoe complex. Dit is ook de reden waarom veel verzoeken door de behandelaars worden doorverwezen naar de Levenseindekliniek.
Over wat voor patiënten hebben we het hier? Mensen die tientallen jaren met een ernstige dwangstoornis leven, zonder enig perspectief op verbetering. Patiënten die niet dood willen, maar niet meer verder kunnen in het leven dat zij leiden. Denk aan een vrouw met posttraumatisch stress syndroom door seksueel misbruik en mishandeling in haar jeugd. Zij heeft dertig jaar lang klinische en poliklinische psychiatrische behandelingen gekregen, psychologische begeleiding en nog vele andere behandelingen. Omdat zij nergens anders terecht kan en niet op een gruwelijke manier zelf haar leven wil beëindigen, wendt zij zich tot de Levenseindekliniek.
Bij het opstellen van nieuwe richtlijnen over hoe om te gaan met euthanasieverzoeken constateerde de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) dat psychiaters te makkelijk doorverwijzen. Zij vindt dat psychiaters zelf een euthanasieverzoek moeten onderzoeken. Ook de Levenseindekliniek is fervent voorstander van het zelf oppakken van een verzoek door de behandelaar. Het is onderdeel van een goede behandeling en laat de patiënt zien dat zijn of haar verzoek serieus wordt genomen en deze zal zich gehoord voelen. De wetenschap dat de weg naar euthanasie bespreekbaar is en eventueel bewandeld kan worden, geeft patiënten lucht, waardoor zij het leven soms beter aankunnen.
De artsen van de Levenseindekliniek werken binnen de kaders van de wet. Dat betekent dat een verzoek pas kan worden ingewilligd als er onder andere sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Na een aanvraag wordt onderzoek gedaan of het verzoek voldoet aan de zorgvuldigheidseisen. Dit is een traject dat in het geval van een psychiatrisch patiënt vaak meerdere maanden, soms jaren, in beslag neemt. Het onderzoeksteam neemt altijd contact op met de behandelaar om meer over de patiënt te weten te komen en polst daarbij ook of de behandelaar bereid is het verzoek zelf op te pakken. Niet in alle gevallen reageert de behandelaar op het verzoek tot contact.
Als na afronding van het onderzoek de conclusie is dat euthanasie een optie is, consulteert het team in lijn met de wet een onafhankelijk psychiater en een SCEN-arts. De conclusies van deze artsen wegen zwaar mee in de beslissing om wel of niet euthanasie te verlenen. In de meeste gevallen wordt het advies gevolgd, bij uitzondering legt de uitvoerend arts het naast zich neer. Echter een arts die het advies niet opvolgt, moet wel heel overtuigd zijn van zijn (of haar) mening en deze goed kunnen onderbouwen, want hij weet dat hij zich hierover tegenover de toetsingscommissie zal moeten verantwoorden.
Het is goed dat psychiaters met elkaar in gesprek gaan over de wettelijke kaders van het euthanasiebeleid. De Levenseindekliniek is van mening dat binnen de beroepsgroep wat meer respect voor elkaar mag worden getoond, ook al hebben de psychiaters verschillende visies. We hopen van harte dat de deelnemers aan deze discussie met elkaar concluderen dat zijzelf als behandelaar de vraag van hun patiënt behoren te onderzoeken. Mochten zij tot de conclusie komen dat de wet niet voldoet, dan is het vruchtbaarder zich met hun kritiek tot de wetgever te richten en niet tot de uitvoerder van de wet.
Een geredigeerde versie van dit opiniestuk verscheen eerder op 1 december 2017 in NRC en NRC Next