Artsen zijn niet verplicht om euthanasie uit te voeren en patiënten hebben geen recht op euthanasie. Het besluit om euthanasie uiteindelijk te verrichten, is een gezamenlijk besluit van arts en patiënt. Een arts heeft de ruimte om zich te beroepen op gewetensbezwaren. Wijst een arts euthanasie op principiële gronden af, dan mag van hem worden verwacht dat hij de patiënt informatie geeft over andere artsen of instellingen waar de patiënt alsnog met zijn verzoek terecht kan. Strikt genomen is er echter geen sprake van een verwijsplicht.
Euthanasie (Oudgrieks: ευ (eu) = “goede” en θάνατος (thanatos) = “dood”), goede dood, milde dood of genadedood, verwijst naar handelingen die sterven zonder veel lijden van een andere persoon bevorderen. Sinds 2002 is euthanasie en hulp bij zelfdoding in Nederland onder voorwaarden toegestaan. Dit is vastgelegd in de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (2002), vaak kort genoemd: Euthanasiewet. In deze wet wordt euthanasie omschreven als handelen dat het leven van een ander op diens uitdrukkelijk verzoek beëindigt.
Zowel bij euthanasie als bij hulp bij zelfdoding moeten artsen de eisen die de wet stelt in acht nemen anders zijn zij strafbaar.
Naast de wens voor euthanasie of hulp bij zelfdoding kunnen een arts of een patiënt ook andere beslissingen nemen over het levenseinde van de patiënt.
Bij bovengenoemde situaties is sprake van een ‘natuurlijke doodsoorzaak’. Bij euthanasie en hulp bij zelfdoding is sprake van een niet-natuurlijke doodsoorzaak.
We zijn specialisten in euthanasiezorg. Waar het ons werk betreft, hebben we een duidelijke mening. Deze vindt u terug in onze standpunten:
De standpunten van Expertisecentrum Euthanasie