‘Ik wil iemand écht ontmoeten en kunnen invoelen waarom het niet meer gaat’

Verpleegkundige Monique Kammeraat over de gesprekken met haar patiënten:

Verpleegkundige, onderzoeker én geestelijk verzorger-in-spé Monique Kammeraat vertelt bevlogen over het begeleiden van mensen die psychisch lijden en daarom euthanasie willen. “Het allermooiste is als we de kluwen van wanhoop kunnen ontrafelen zodat er weer ruimte ontstaat om te leven.”

Geen radeloos en alleen einde

Nog voor we goed en wel in gesprek zijn, stelt Kammeraat dat ze ‘euthanasie heel zwaar vindt’. “Ik doe liever twee heel ingewikkelde gesprekken op één dag met mensen die ernstig psychisch lijden en die naar de dood verlangen, dan dat ik één keer per week een euthanasie bijwoon.’’ Dat klinkt in mijn oren best gek voor een verpleegkundige die wekelijks acht uur voor Expertisecentrum Euthanasie werkt. Maar naarmate het gesprek vordert, wordt steeds helderder wat Kammeraat drijft. Stellig: “Ik ben er heel erg op tegen dat mensen radeloos en alleen voor een gruwelijk einde kiezen. Ik zou willen dat we dat als maatschappij zouden kunnen voorkomen.”

Jongste verpleegkundige

Kammeraat werkt al tien jaar voor het Expertisecentrum, en was indertijd als dertiger de jongste verpleegkundige ooit die werd aangetrokken. In haar toenmalige werk had ze meermaals te maken met patiënten die een einde aan hun leven maakten. “Dat heeft mij als mens geraakt. Ik denk dat niemand dood wil, maar soms lukt leven gewoon niet. Er zijn mensen die met een 10-0 achterstand beginnen. En die gruwelijke dingen meemaken. Ik vind dat wij als samenleving moeten kijken wat we met elkaar kunnen doen om ervoor te zorgen dat deze mensen wél door kunnen met leven. Maar als dat dan écht niet lukt, mag iemand dan op een humane manier sterven?”

SUNSET-studie

“En ja, dat is een moeilijke spagaat. Maar de zoektocht naar antwoorden op de vraag waarom iemand het kan volhouden of juist alle veerkracht verliest, en dat dit voor iedereen ook weer anders is, maakt dit werk juist zo mooi”, vertelt de onderzoeker bevlogen. De vragen waar Kammeraat op doelt, zijn ook onderdeel van de zogeheten SUNSET-studie. Een onderzoek in samenwerking met 113 Zelfmoordpreventie en Expertisecentrum Euthanasie waarin de doodswens en hulpbehoeften van mensen met een euthanasieverzoek op grond van psychisch lijden in kaart worden gebracht. “Zodat er hulp kan worden ontwikkeld voor mensen van wie het euthanasieverzoek wordt afgewezen of die -door een groot tekort aan psychiaters in de GGZ (ME)- lang moeten wachten voor hun verzoek kan worden behandeld. We hopen daarmee zelfdoding te kunnen voorkomen.”
Kammeraat vertelt: “We willen het onderzoek graag verlengen, want twee jaar is echt te kort.” Van de ruim 900 mensen die zich vorig jaar aanmelden bij het expertisecentrum met een euthanasieverzoek wegens psychisch lijden, deden zo’n 100 mensen mee aan de SUNSET-studie. “Ik kan mij voorstellen dat als je heel erg worstelt met het leven en het je al moeite genoeg kost om de dag omver te duwen, je geen energie meer hebt om een vragenlijst in te vullen. We hebben dus echt meer tijd nodig om voldoende data te kunnen ophalen.”

Écht ontmoeten

Hoe anders is dat voor mensen die na vooronderzoek van EE een ambulant team met een arts/psychiater en een verpleegkundige krijgen toegewezen. “Die willen heel graag met onderzoeken meewerken, want zij hebben iets van ons nodig en willen ook heel graag dat hun verhaal wordt gehoord”, vertelt Kammeraat. Zij is als verpleegkundige onderdeel van zo’n team. Samen met een arts of psychiater gaat ze op bezoek bij degene die vanwege psychisch lijden euthanasie wil. Kammeraat stapt daar onbevooroordeeld in. En leest voor het eerste gesprek bijvoorbeeld bewust geen dossiers. “Anders krijg ik een plaatje in mijn hoofd van wat anderen van die persoon vinden. Ik wil iemand écht ontmoeten. Iemands levensverhaal horen. Kunnen invoelen hoe zwaar iemand het heeft gehad en hoe die persoon het heeft kunnen volhouden en kunnen doorzetten. Kunnen begrijpen waarom dat nu niet meer gaat. Dat zijn heel intieme gesprekken.”

"Door de wanhoop te ontrafelen, vinden we soms weer wat ‘haakjes hoop’ waardoor het voor mensen weer leefbaar wordt om het vol te houden.”

Hoopvolle haakjes

Kammeraat vertelt dat haar patiënten die aanpak heel verfrissend vinden. En dat durven luisteren, zien en erkennen dat iemand afschuwelijk lijdt zonder dat er meteen een kant-en-klare oplossing wordt aangereikt, mensen helpt. “Medisch gezien zijn alle mogelijkheden voor deze mensen vaak uitgeput. Ze zijn allemaal al jaren in behandeling en hebben over het algemeen alles al geprobeerd. Door de wanhoop te ontrafelen, vinden we soms weer wat ‘haakjes hoop’ waardoor het voor mensen weer leefbaar wordt om het vol te houden.”
Die ‘hoopvolle haakjes’ gaan vooral over zingeving. Bijvoorbeeld over de mogelijkheden van vrijwilligerswerk. Te vragen of ze iets voor een dierbare kunnen betekenen. Of dat een huisdier wellicht iets voor henzelf zou kunnen betekenen. Maar nog veel belangrijker is dat mensen door de gesprekken wéten dat euthanasie altijd nog een mogelijkheid is. “En door de wetenschap dat die uitweg er is, lukt het soms om het leven nog even vol te houden’’, vertelt Kammeraat. “Het gebeurt vaak dat mensen hun verzoek pauzeren. Ik vind het mooi als mensen daarvoor kiezen. En helemaal mooi als ze ons niet meer nodig hebben en zelf het leven weer aan kunnen.’’

Als het echt niet meer gaat

Kammeraat vertelt dat sommige mensen na jaren opeens weer met EE bellen, en aangeven dat het toch niet meer gaat. “Ze willen dan weer in gesprek. Soms is één gesprek over de vraag of de dood de enige oplossing is voor hun uitzichtloos en ondraaglijk lijden al voldoende. Soms volgen meerdere gesprekken voor zij hun doodsverlangen weer pauzeren. En wij zijn er ook als het écht niet meer gaat. Want wij willen niemand langer laten lijden dan nodig is, maar wij willen het leven ook niet onnodig korter maken. Dat is waarom ik dit werk doe.”

Geplaatst op Tekst: Marloes Elings