Of hij niet met zijn oren staat te klapperen, vraagt ze aan de jongen achter de koffiebalie van congrescentrum New Babylon in Den Haag. “Een Vriendenbijeenkomst van Expertisecentrum Euthanasie is natuurlijk geen dagelijks werk voor je.” Dat valt wel mee hoor, reageert hij nuchter. “Toen mijn oma ziek werd, wilde ze ook niet meer leven. En ik lees in de krant regelmatig over euthanasie.” Els Vermeulen is verrast: een prille twintiger die zich niet afkeert van moeilijke onderwerpen. Dat is hoopgevend, vindt ze.
Ze heeft het allemaal geregeld. Levenstestament. Wilsverklaring. Behandel- en reanimatieverbod. “Alles is in kannen en kruiken, behalve ikzelf. Ik heb reuma, astma en migraine. In mijn rug zitten neurotransmitters en een ingebouwde batterij. Hoorde je net dat piepje? Dat betekent dat ik ben opgeladen. Mijn rug is kapot. Dertig jaar lang vierentwintig uur per dag pijn, dat ben je wel eens zat hoor. De mogelijkheid van euthanasie geeft me rust. Mijn kinderen weten hoe ik erin sta en mijn huisarts steunt mij.”
‘De mogelijkheid van euthanasie geeft me rust.’
“Als kind zag ik hoe een man zich bij de spoorwegovergang voor een langs denderende trein gooide. Nee, dat wil ik niemand aandoen. De machinist niet. Mijn kinderen niet. Niemand. Behalve Vriend van Expertisecentrum Euthanasie ben ik lid van de NVVE en de Coöperatie Laatste Wil. Dieren laten we niet onnodig lijden, maar mensen moeten God mag weten wat doorstaan voordat ze geholpen worden. Dat vind ik moeilijk te verteren. Er zijn veel vooroordelen over euthanasie, maar als je eenmaal met ernstig lijden te maken krijgt, denk je er wel anders over. Mijn oudste zus met alzheimer heeft de hele rit uit moeten zitten. Iedereen wist dat ze dood wilde; niemand kon haar helpen. Zelfs de kleinkinderen zeiden: Mag oma alsjeblieft dood?”
Ze is blij dat ze vandaag gekomen is. Objectieve informatie, ruimte voor kritische vragen en de nodige humor, daar houdt ze van. Toen dagvoorzitter Pieter Swildens belangstellenden voor de Verwantenraad in oprichting opriep om na afloop van de bijeenkomst hun naam op een lijst te schrijven “zodat we jullie op de plank kunnen leggen” ging er een lachsalvo door de zaal. “Hij had niet door wat hij zei, zo grappig.” Het kenmerkt Els Vermeulen: laten we het vooral niet te zwaar maken.
Na de verkoop van haar assurantiekantoor werkte ze nog vijf jaar voor de nieuwe eigenaar. Tot het in 2002 echt niet meer ging. “Alles wat ik doe gaat heel langzaam en kost veel energie. Op slechte dagen kan ik bijna niks.” Op goede dagen bezoekt ze graag een theater en doet ze vrijwilligerswerk. Voor de stichting Dedicon spreekt ze luisterboeken in voor blinden en slechtzienden. Het laatste boek was Seksdagboek van bestsellerauteur Heleen van Royen. Niet echt haar genre, lacht ze. Ze haalt het informatieboekje van de Levenseindekliniek uit haar tas. “Is het een idee als ik hier een luisterversie van maak?” Haar visitekaartje heeft ze zojuist ook bij een bestuurslid van de Vrienden van de Levenseindekliniek achtergelaten. “Dan weten jullie mij te vinden!”
Morgen gaat ze met haar zoon, schoondochter en kleinkind uit Groningen een middagje naar Madurodam, ze verheugt zich enorm. Al haar kinderen wonen ver weg.
Geplaatst op Fotografie: Martijn Beekman. Tekst: Elke Swart © Expertisecentrum Euthanasie.