Dat de Levenseindekliniek voortaan Expertisecentrum Euthanasie heet, was voor Pieter Swildens eerst wel even slikken. “Ik vond het zonde dat de naam die bij zo veel mensen bekend was, zou verdwijnen. Toch is het goed uit te leggen. De naam Levenseindekliniek wekt veel verwarring. Levenseinde is veel meer dan euthanasie alleen. En een kliniek is het ook niet: de artsen en verpleegkundigen gaan bij de mensen met een euthanasieverzoek op bezoek. Expertisecentrum Euthanasie dekt de lading beter.”
In zijn huis in Zuiderwoude (Noord-Holland) staat Swildens op het punt te vertrekken voor een tweedaagse fietstocht van zo’n honderdvijftig kilometer. “Geen geweldige prestatie, hoor”, zegt hij bijna verontschuldigend. Het interview kan nog net tussen alle activiteiten door. De bestuursvoorzitter wil graag iets vertellen over de veranderingen bij de Stichting Vrienden van Expertisecentrum Euthanasie. Hij legt uit dat er net als bij het expertisecentrum zelf, ook bij de vrienden sprake is van een ‘professionaliseringsslag’.
“We vormden eerst met drie mensen het bestuur. Inmiddels zijn we met vijf bestuursleden. Daardoor kunnen we meer doen. We hebben als bestuur helder voor ogen wat voor activiteiten wij willen ontwikkelen. We werken aan de kwaliteit van de dialoog met de vrienden, zodat iedereen die wat wil zeggen ook aan het woord komt. En we zoeken daar de juiste mogelijkheden voor.”
Tijdens de vriendenbijeenkomsten, maar ook met de opzet van de vernieuwde nieuwsbrief en de vernieuwde website, wil het bestuur vrienden stimuleren zich uit te spreken. “Op de regionale bijvoorbeeld, stellen we thema’s centraal die mensen bezig houden. Het accent ligt op het voeren van gesprekken met elkaar en op het delen van ervaringen van artsen en verpleegkundigen.”
Swildens, naar eigen zeggen een typisch zestigerjaren-mens, hecht veel waarde aan het uitwisselen van gedachten. “Ik ben gewend een eigen mening te hebben en mijn eigen weg te gaan. Als ik ergens iets van vind, wil ik me ervoor inzetten.” Zo was het ook bij de Levenseindekliniek. “Het is voor mij zo vanzelfsprekend dat ik zelf de regie mag houden over mijn eigen leven, dat ik me direct betrokken voelde bij die organisatie”
´Iedereen die wat wil zeggen, moet dat kunnen doen.´
De bestuursvoorzitter is vriend van het eerste uur. “Toen ik hoorde dat er een aparte stichting kwam voor donateurs, wilde ik daar graag een steentje aan bijdragen. Eerst als donateur, later als bestuurslid. Als professioneel adviseur op het gebied van personeel en organisatie ben ik ook als vrijwilliger bij de ontwikkeling van de Levenseindekliniek betrokken geweest”.
Voor de Stichting Vrienden van Expertisecentrum Euthanasie is iedereen die iets doneert een vriend, ongeacht het bedrag. “Het gaat erom dat iemand sympathiseert met het gedachtengoed.” Swildens roemt de vrienden om hun vertrouwen in en betrokkenheid bij het werk dat de stichting doet. “Zij zien het belang van een organisatie als deze. Het zijn mensen die bewust in het leven staan en goed nadenken over het levenseinde.”
Dit geldt ook voor hemzelf. “Mijn moeder heeft euthanasie gekregen in 1995, dus voordat de Euthanasiewet er was. Zij heeft dit zelf geregeld. Mijn echtgenote stond als PvdA-kamerlid –samen met D66 en VVD– aan de wieg van de Euthanasiewet. Het zit dus zo’n beetje in ons dna.” Hij glimlacht. “Het is aardig om te zien hoe het denken over euthanasie zich heeft ontwikkeld. Soms zit het tij mee, soms tegen. Met de huidige regering lijkt het wat ingewikkeld. Het feit dat het kabinet een campagne ‘Praten over het levenseinde’ start zonder het over euthanasie te hebben is heel bijzonder.”
Zittend aan de keukentafel kijkt Swildens uit over de talrijke weilanden en sloten die de gemeente Waterland rijk is. Hij houdt van wandelen en fietsen, maar ook nu zijn vrouw en hij gepensioneerd zijn, blijft Swildens zich inzetten voor het expertisecentrum. “Waarom ik dit doe? Het is zo vanzelfsprekend. De bestaande, zorgvuldige euthanasiepraktijk in dit land is een kostbaar bezit.
Ik zet mij in voor wat ik denk dat goed is. Zo heb ik bijvoorbeeld ook samen met anderen hier de buurtbus opgezet. Ik voel mij daarmee verbonden, dus vind ik dat wik ook als vrijwilliger mij hiervoor moet inzetten. Eén keer per week rijd ik als chauffeur.” Lachend voegt hij eraan toe: “Maar als ik vanwege mijn leeftijd niet meer op de buurtbus mag rijden, vind ik dat niet erg.”
Geplaatst op Fotografie: Martijn Beekman. Tekst: Annerieke Dekker © Expertisecentrum Euthanasie.