“Mijn moeder was een zelfstandige, liefdevolle en betrokken vrouw. Altijd was ze in de weer, ook in haar werk als maatschappelijk werker. Voor iedereen had ze een luisterend oor. Daarnaast was ze heel creatief, met fotograferen als grootste liefde. Mijn kinderen noemen haar oma Flits, ze droeg altijd een camera om haar nek.
Zo’n vijftien jaar geleden kwam er een kink in de kabel van haar drukke leven, ze begon te tobben met gezondheidsklachten. Eerst werd haar dikke darm verwijderd als gevolg van een erfelijke aandoening. Daarna kreeg ze vage pijnklachten aan haar handen, armen en benen. Mijn moeder probeerde van alles, van fysiotherapie tot acupunctuur, maar niets hielp. Polyneuropathie bleek uiteindelijk de oorzaak, een hapering in de signalen vanuit de hersenen. Op een gegeven moment kreeg ze beugels om haar benen. Toch viel ze vaak. Diverse keren heeft ze moeten revalideren in een zorgcentrum. Ook was er een rugoperatie nodig om een wervel vast te zetten, anders zou ze verlamd raken. De aandoeningen bleven zich als een blokkentoren opstapelen, telkens kwam er weer een nieuw blokje bij.”
“Als ik nu haar medisch dossier bekijk, denk ik: o ja, dat had ze óók nog. Maar mijn moeder bleef eeuwig optimistisch, zo was ze. Ze wilde niemand met haar ongemak belasten, ook mijn vader niet, die een stuk ouder is. Maar in januari van dit jaar kwam er een punt dat ik dacht: nu gaat het echt niet meer. Na een bezoek bij mijn ouders zei ik tegen mijn man: mijn moeder lijkt op een licht dat uitdooft. Ik was er niet gerust op en appte haar. ‘Ook ’s nachts heb ik alleen nog maar pijn’, reageer deze. ‘Zie je het eigenlijk nog wel zitten om te leven’, vroeg ik. Haar antwoord was kort maar krachtig: ‘nee’.
Later bleek dat mijn moeder al maanden informatie aan het verzamelen was over manieren hoe ze uit het leven kon stappen. In februari is ze naar de huisarts gegaan om de mogelijkheden te bespreken, maar die snapte haar niet. Toen ze de praktijkruimte uitliep zei hij: ‘wat kun je nog mooi rechtop lopen achter je rollator’. Ook zou een stoma de oplossing kunnen zijn voor haar darmklachten. Mijn moeder had daar moeite mee. ‘Hoe kan ik dat ding met mijn vergroeide handen in hemelsnaam legen?’ riep ze uit in haarfrustratie.”
“Het was een intens en verdrietig proces, maar ook heel mooi.”
“Ze vond gehoor bij Expertisecentrum Euthanasie. Halverwege februari was het eerste gesprek en daarna ging het snel. Waar ik heel dankbaar voor ben is de rol die arts Jojan en verpleegkundige Wiepkje (zie kader) hebben gespeeld in het contact met mijn vader. Hij wilde en kon er niet aan om mijn moeder te verliezen, daarom hield hij zich afzijdig. Tijdens het tweede gesprek met het expertisecentrum waren mijn tante en ik er ook bij. Aan het einde vroeg ik aan Jojan en Wiepkje: ‘Jullie gaan zo weg, maar wat moet ik tegen mijn vader zeggen?’ Hij stond op dat moment in zijn schuur te rommelen. Ze vroegen of ik hem wilde vragen erbij te komen zitten, en dat lukte. Jojan opende het gesprek met mijn vader, legde een hand op zijn schouder en luisterde naar hem. Voor het eerst sprak mijn vader zich uit: hoe hij er in stond en wat het met hem deed. Dit was een doorbraak, die het proces voor ons allemaal veel draaglijker maakte. Door de tijd en aandacht die Jojan en Wiepkje mijn vader schonken, opende hij zich. Dat deed mijn ouders beiden goed, alsof ze elkaar weer een beetje vonden.”
“Zelf moest ik wel even slikken bij de voortvarendheid van mijn moeder. Maar ze kon de ondraaglijkheid van haar lijden zo helder verwoorden aan het expertisecentrum, dat ik me realiseerde hoeveel pijn ze te verduren had, dag en nacht. Eerst werd de euthanasiedatum op een dag in mei gezet, maar die heeft mijn moeder zelfs naar voren weten te halen. ‘Ik ga dit niet volhouden’, zei ze. Het was duidelijk: mijn daadkrachtige moeder was uitgeteld en op.”
“Toen ook de SCEN-arts akkoord ging en de datum stond, was mijn moeder zo opgelucht. Daarna hebben we nog hele mooie momenten kunnen beleven. Een dag, dit voorjaar, staat in mijn geheugen gegrift: samen zijn we naar haar geboorteplaats Harlingen gereden, waar we op een zonnig terras over duizend en één dingen hebben gesproken; over leven, dood gaan, onze jeugd… In de middag gingen we ook nog even langs mijn huis, waar ze met haar rollator allerlei trapjes moest trotseren. Ze deed dat zo goedgemutst, we hebben in een deuk gelegen. Ook met mijn vader en ons gezin hebben we nog fijne uitjes gehad, bijvoorbeeld op het Wad de Zwarte Haan, een van mijn moeders favoriete plekken. In coronatijd heb ik mijn beide schoonouders verloren, zonder mogelijkheid om afscheid te nemen. Daarom koester ik de dierbare laatste fase met mijn moeder nog eens extra. Het was een intens en verdrietig proces, maar ook heel mooi.”
“De ochtend van haar euthanasie was mijn moeder er helemaal klaar voor. Vredig gleed ze weg, met mijn vader, tante en mij dichtbij. Vooraf had ze gezegd: ‘Doe mijn uitvaart maar simpel, hoor, want wie komt er nou voor mij?’ Nou, ze had versteld gestaan, het hele dorp liep leeg. Dat was een mooie knipoog naar boven.”
“Alles wat haar zo lief was werd haar afgenomen”
Samen met arts Jojan Froeling, bracht Wiepkje Machiela half februari voor het eerst een bezoek aan Laura Drost. Bij de beoordeling van een euthanasieverzoek als gevolg van een stapeling van ouderdomsaandoeningen is de biografie, de mens achter de wens, bepalend, legt zij uit: “We moeten de kern van de cliënt kunnen vatten, daarom steken we veel tijd in iemands persoonlijke verhaal. Hoe ziet het leven er voor diegene uit, wat zijn de belangrijkste waarden en drijfveren? Waar een verlies van eigen regie voor de een ondraaglijk is, hoeft het dat voor de ander niet te zijn.”
Bij Laura vielen meteen haar zelfstandigheid en creativiteit op. Wiepkje: “We zagen een betrokken, slimme en liefdevolle vrouw, die het gewend was om haar leven in eigen hand te houden. Altijd had ze zichzelf weten te bedruipen, ook rondom haar aandoeningen.” Duidelijk was ook dat ze helemaal op was. “Alles wat haar zo lief was werd haar afgenomen. Ook haar innig geliefde camera die zij door haar vergroeide handen niet meer kon bedienen.” De complete afhankelijkheid die haar op korte termijn wachtte, was ondraaglijk en uitzichtloos, oordeelden zowel het expertisecentrum als de SCEN-arts. Wiepkje: “Daarna konden we ons richten op een harmonieus afscheid, ook met Laura’s echtgenoot, die het lukte om achter de wens van zijn vrouw te gaan staan.
Om terug te gaan naar de nieuwsbrief, klik hier.
Geplaatst op Fotografie: Geja Kuiken. Tekst: Teus Lebbing © Expertisecentrum Euthanasie.