Als waarnemend huisarts verleende ze acht keer euthanasie. “Vaak werk je langere tijd bij een praktijk, op vaste dagen, met je ‘eigen’ patiënten”, zegt Kortekaas. “En euthanasie heeft doorgaans geen spoed dus je kunt erop anticiperen en het zo plannen dat het past.”
Vanuit haar kennis en ervaring sluit zij zich aan bij het standpunt van Expertisecentrum Euthanasie dat euthanasieverzoeken bij voorkeur door de eigen behandelaar – vaak de huisarts of medisch specialist – worden opgepakt. “Arts en patiënt kennen elkaar vaak al jaren. De artsen en verpleegkundigen van Expertisecentrum Euthanasie beginnen bij nul en moeten een dossier opbouwen. Het is voor de patiënt ook fijner als alle zorg in één hand is. Wij komen alleen voor het euthanasietraject. De behandelend arts blijft verantwoordelijk voor de palliatieve zorg: de pijnstilling, het inschakelen van de thuiszorg of palliatieve sedatie. Ik vind dat zelf wel eens ingewikkeld. Als ik zie dat mensen pijn hebben en ik weet wat eraan gedaan kan worden, maar niet mag handelen. Ik neem dan contact op met de reguliere behandelaar met het verzoek of die er iets aan kan doen.”
Ook na afloop van het euthanasietraject kan de eigen behandelaar veel betekenen. “Euthanasie heeft impact op alle betrokkenen. Wij zien de nabestaanden meestal niet meer als het traject klaar is. Als huisarts kun je de naasten begeleiden. Als een dochter jaren later overspannen is, dan is de link snel gelegd naar wat er gebeurd is.” Eén van de patiënten aan wie Kortekaas als waarnemend arts euthanasie gaf, was een kroegbaas van een jaar of veertig. “Tijdens de uitvoering stond het hele huis vol met zijn vrienden, voornamelijk jonge mannen. Iedereen dronk bier. De sfeer was positief, ondanks de aanleiding waarvoor wij daar bij elkaar waren. Later kwam ik die jongens wel eens tegen in de stad. Dan sprak ik kort met ze en voelde ik dat we een soort band hadden. Ik vind het fijn dat ik iets voor de naasten van de patiënt kan betekenen.”
Niet iedere huisarts staat open voor een euthanasieverzoek. Het kan zijn dat de arts gewetensbezwaren heeft, maar ook gebrek aan kennis of ervaring spelen een rol. “Het is niet niets, geen dagelijkse praktijk, een euthanasietraject vergt veel van de huisarts”, aldus Kortekaas. “Daarom hebben we vanuit het expertisecentrum consulenten die artsen kunnen bijstaan. Zij adviseren en ondersteunen, zowel inhoudelijk, praktisch als emotioneel. Mensen met een euthanasiewens kunnen hun behandelaar wijzen op deze vorm van ondersteuning door Expertisecentrum Euthanasie.”
Dat medisch manager en ambulant arts Kortekaas voor het expertisecentrum ging werken, is bijzonder als je haar strenggelovige achtergrond in aanmerking neemt. “Mijn vader was huisarts en mijn moeder zijn assistente. Zij waren ferm tegen euthanasie. Tijdens mijn opleiding liep ik stage bij een huisarts. Als mensen bij haar kwamen met een doodswens, dan ging zij er niet tegenin, maar vroeg erop door. Voor mij was dat een openbaring. Tegen een patiënte die chronisch suïcidaal was, zei zij: ‘Als je weer een poging wilt doen, zorg dan dat je dochter je niet vindt. Stuur de huissleutel naar mijn praktijk, dan zorg ik dat ik er als eerste ben.’ Dit maakte diepe indruk op me. Ik heb bij haar ook meegelopen met een euthanasietraject. De manier waarop deze huisarts met patiënten met een doodswens omging, heeft ervoor gezorgd dat ik er anders naar ben gaan kijken.”
‘Het leert me veel over mijn eigen leven.’
Inmiddels is Kortekaas al vele jaren actief in het medische circuit, onder meer als SCEN-arts. SCEN staat voor steun en consultatie bij euthanasie in Nederland. Een arts die voornemens is om euthanasie uit te voeren, is wettelijk verplicht om een onafhankelijke arts te raadplegen: de SCEN-arts.
Kortekaas: “Via mijn werk als SCEN-arts kwam ik in contact met Expertisecentrum Euthanasie. Ik realiseerde me dat artsen en verpleegkundigen van het expertisecentrum een groot deel van de dag bezig waren met één van de dingen die ik het mooiste vind aan mijn vak: het voeren van waardevolle, uiterst intieme gesprekken met kwetsbare patiënten. Je praat met mensen erover waarom zij niet meer verder kunnen leven en tegelijkertijd heb je het met hen over hoe hun leven was toen het nog goed ging. Je krijgt een uniek kijkje in hun levensverhaal en dat vind ik inspirerend. Het leert me veel over mijn eigen leven, hoe belangrijk het is dat je zelf de regie kunt houden en het belang van contact met je naasten.”
Toen ze werd gevraagd om als ambulant arts voor het expertisecentrum te komen werken, hoefde ze dan ook niet lang na te denken. Ze vond het wel lastig om het nieuws aan haar ouders te vertellen. Eerst was er onbegrip, later begrepen ze het beter. “Zij wisten dat ik als SCEN-arts toetste of aan alle eisen van de wet werd voldaan. Maar dat is toch wat anders dan als uitvoerend arts voor Expertisecentrum Euthanasie werken.” Dat standpunten kunnen veranderen, bleek toen haar moeder acht jaar geleden ziek werd. “Zij had uitgezaaide longkanker en ging opeens hard achteruit. Ze wilde over euthanasie praten, maar voordat het zover was, is zij overleden.” Kortekaas overpeinst de situatie. “Het laat zien dat je pas echt weet hoe je over euthanasie denkt als je heel ziek bent. Niemand wil dood. Je wilt het lijden niet meer. Wie ben ik dan als dokter om de mogelijkheden van de wet niet te bespreken?” Haar vader is nu ook milder in zijn standpunten dan toen hij nog werkte.
Het werk bij Expertisecentrum Euthanasie bevalt Kortekaas zo goed dat ze intern solliciteert op de functie van medisch manager, naast haar werk als ambulant arts. “De medisch managers, zeven in totaal, zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van onze euthanasiezorg. We hebben bijvoorbeeld een multidisciplinair overleg (mdo), waarin drie ambulante teams en twee medisch managers met elkaar bespreken of een verzoek ingewilligd kan worden. We werken zorgvuldig en willen dat alle uitvoeringen van het expertisecentrum aan de wettelijke eisen en de medische richtlijnen voldoen.”
‘Ik voel diep van binnen dat het goed is wat ik doe.’
Kortekaas vertelt graag over haar werk, maar niet op elk moment. “Ik zeg niet altijd dat ik bij Expertisecentrum Euthanasie werk. Tegen vage bekenden die ik op een verjaardag spreek, zeg ik dat ik huisarts ben. Iedereen heeft een mening over euthanasie en ik heb niet altijd zin om de discussie te voeren. Dit is mijn keuze en mijn pad. Hoe jij erover denkt, staat je vrij. Vaak zeggen mensen dat het hen moeilijk werk lijkt: ‘Dat je dit kunt. Ik zou de hele dag huilen.’ Maar ik voel diep van binnen dat het goed is wat ik doe. Het geeft me voldoening dat ik mensen die eigenlijk niets meer te kiezen hebben, toch nog een keuze kan bieden. Het maakt me dankbaar dat ik dit mag doen.”
Om terug te gaan naar de nieuwsbrief, klik hier.
Geplaatst op Fotografie: Maartje Geels. Tekst: Annerieke Dekker © Expertisecentrum Euthanasie.