‘Een wilsverklaring is geen entreebewijs voor de dood.’

Euthanasie aan wilsonbekwame patiënten blijft uitzondering

Wilsonbekwame patiënten met dementie kunnen euthanasie krijgen op basis van hun wilsverklaring. Maar, waarschuwt Willeke Stadtman, arts Expertisecentrum Euthanasie, dat kan alleen als de patiënt aantoonbaar ondraaglijk en uitzichtloos lijdt. “En dat is bijna nooit het geval.”

“Dat iemand ooit opschreef dat hij het ondraaglijk zou vinden als hij zijn kinderen niet meer herkent, telt niet als de patiënt in het hier en nu geen enkel blijk van dat lijden laat zien”, zegt Stadtman. “Daarom zal het verlenen van euthanasie aan wilsonbekwame patiënten ook mét de uitspraak van de Hoge Raad (21 april 2020) beperkt blijven tot enkele gevallen per jaar. Wél hebben artsen meer ruimte gekregen voor het beoordelen van de inhoud van de wilsverklaring. De arts hoeft niet alleen af te gaan op de letterlijke bewoordingen, maar mag ook de mening van de familie en de context meewegen: is dit wat de patiënt beoogd heeft in zijn wilsverklaring? Als aan alle zorgvuldigheidseisen van de wet is voldaan, mag de arts handelen volgens de strekking van de wilsverklaring. Hij hoeft de patiënt niet te informeren over zijn voornemen tot euthanasie en hij mag patiënt voorafgaand aan de euthanasie sederen met een slaapmiddel. Stadtman: “De Hoge Raad stelt hiermee in feite dat de wilsonbekwaamheid van de patiënt leidend is”.

Hamvraag

Stadtman verleende meerdere keren euthanasie aan dementerenden, maar nog nooit aan een wilsonbekwame patiënt. “Ik ga het niet uit de weg, maar ik kijk er ook niet naar uit. De uitspraak van de Hoge Raad is voor mij een bevestiging van de werkwijze van Expertisecentrum Euthanasie en in het verlengde daarvan die van mijzelf. Er zijn nu iets meer vrijheidsgraden dan voorheen (inhoud wilsverklaring, slaapmiddel, geen toestemming/overleg meer nodig) maar voor mij zijn het kruimels. De hamvraag is toch of ik kan aantonen dat een wilsonbekwame patiënt in het hier en nu ondraaglijk lijdt. En dat is bijna nooit het geval. Ook als de familie zegt dat ‘vader dit nooit gewild zou hebben’. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik doe het toch: als vader dit niet gewild had, had vader vóórdat hij wilsonbekwaam was voor de dood moeten kiezen.”

‘Artsen moeten glashelder zijn.’

Scherprechters

“Mensen met dementie mogen hun euthanasieverzoek natuurlijk vooruitschuiven, bijvoorbeeld vanwege de geboorte van een achterkleinkind, maar daarmee schuiven ze hun wil ongemerkt op het bord van de arts, die er – als de patiënt wilsonbekwaam is geworden – een weg in moet vinden. Dan is het de wil van iemand anders geworden: wil ik dit als arts doen? Een wilsverklaring is geen entreebewijs voor de dood. Wie dementeert en iets wil, moet zelf handelen, voordat hij wilsonbekwaam wordt. Wij, artsen, moeten glashelder zijn in wat wel en wat niet kan, zodat wij niet in de positie komen dat wij de maat der dingen worden. Dat wij met steun van de Hoge Raad scherprechters worden van mensen die niet meer weten wat zij ooit gewild hebben.”

Eerste vonnis in euthanasiezaak

In 2019 werd een verpleeghuisarts strafrechtelijk vervolgd omdat zij onzorgvuldig zou hebben gehandeld. De arts verleende in 2016 euthanasie aan een 74-jarige wilsonbekwame vrouw met vergevorderde dementie. De rechtbank ontsloeg de arts van rechtsvervolging. Het was het eerste vonnis in een euthanasiezaak. Het Openbaar Ministerie (OM) ging niet in hoger beroep; de Hoge Raad stelde ‘cassatie in belang der wet’ in, vooral om duidelijkheid te krijgen over de vraag of een eerder opgestelde wilsverklaring nog geverifieerd moet worden als de patiënt wilsonbekwaam is. Ook de hoogste rechter oordeelde dat de arts aan alle wettelijke zorgvuldigheidseisen had voldaan. Zo bevestigt de Hoge Raad het vonnis van de rechtbank: de arts heeft niet strafbaar gehandeld.

Geplaatst op Fotografie: Martijn Beekman. Tekst: Elke Swart © Expertisecentrum Euthanasie.