‘Elk euthanasietraject is een ethisch dilemma.’

Als lid van een Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE) zag ethicus Katja ten Cate veel dossiers van Expertisecentrum Euthanasie voorbijkomen. De organisatie intrigeerde haar zo, dat zij besloot een open sollicitatie te sturen. Eind 2022 werd ze aangenomen als adviseur Ethiek & Ontwikkeling. Een nieuwe functie, die de nodige uitdagingen biedt.

“Elk euthanasietraject is een medisch, juridisch en ethisch dilemma”, zegt Ten Cate. “Ik wil bewerkstelligen dat ook de ethische kant een vaste plek binnen onze euthanasiezorg krijgt. Nu gebeurt dat vaak nog impliciet, onuitgesproken of tussen de regels door. Meer structurele aandacht voor het verdiepende gesprek met elkaar vraagt ook om een structuur die dat mogelijk maakt, en om reflectievaardigheden. Vanuit mijn ervaring als ethiekdocent en gespreksleider ‘moreel beraad’ kan ik hierin iets betekenen.” Hoe precies, dat is nog even zoeken, vervolgt ze. “Ik kan van alles optuigen, maar als collega’s er geen behoefte aan hebben, komt het niet aan. Daarom ben ik allereerst bezig om in kaart te brengen waar behoefte aan is. Naast ethiekondersteuning in de vorm van bijvoorbeeld een ‘moreel beraad’ kun je ook denken aan een themamiddag ethiek of aan meer scholing op dit vlak. Vanzelfsprekend sta ik altijd open voor collega’s om te sparren over ethische vraagstukken.”

‘De organisatie is continu in ontwikkeling.’

Hoger plan

Het woord ‘ontwikkeling’ in haar functie is behoorlijk breed. “De organisatie zelf en de rol van Expertisecentrum Euthanasie in het Nederlandse zorglandschap zijn continu in ontwikkeling. Dat kent de nodige uitdagingen. Op dit moment ben ik bezig met onze nascholingen die we, zowel didactisch als inhoudelijk, een extra impuls willen geven. Tegelijkertijd denken we na over het uitbreiden van ons scholingsaanbod, maar ook over andere vormen om onze kennis te delen met zorgverleners buiten het expertisecentrum. Met opleidingen voor zorgprofessionals voer ik gesprekken om te verkennen of wij met onze scholingen de kennis over euthanasiezorg in het land op een hoger plan kunnen tillen.” Ook binnen zorginstellingen legt Ten Cate contacten. “In de ggz zijn bijvoorbeeld best wel bereidwillige psychiaters te vinden, maar zij missen vaak de ervaring en de kennis om zelf euthanasieverzoeken op te pakken. Hoe kunnen we ggz- instellingen ondersteunen met onze kennis en expertise? En hoe kunnen we deze instellingen samenbrengen zodat ze ook van elkaar kunnen leren? Op deze vragen zoeken onze relatiebeheerder, psychiaters en ik antwoorden.”

Bagage

Het aantal aanvragen voor wetenschappelijk onderzoek op basis van data van Expertisecentrum Euthanasie heeft de laatste jaren een vlucht genomen. Ook hierbij komt eerdere ervaring van Ten Cate goed van pas. “In het Radboud-ziekenhuis maakte ik deel uit van de Medisch Ethische Toetsingscommissie, die onderzoek met mensen beoordeelde. Uit deze bagage kan ik putten als ik samen met onze begeleider wetenschappelijk onderzoek bekijk aan wat voor onderzoek het expertisecentrum wil meewerken en hoe we onze data daarvoor beter kunnen ontsluiten.” Ze voelt zich inmiddels aardig thuis bij het expertisecentrum. “Collega’s weten me steeds beter te vinden en ik krijg steeds meer werk. Mijn input wordt erg gewaardeerd en dat is fijn om te horen.”

Normatieve ideeën over ‘goed sterven’

Katja ten Cate werkte eerder bij verschillende universitaire medische centra als onderzoeker en docent op de afdeling medische ethiek. Voor haar promotie deed ze onderzoek naar de opvattingen van huisartsen over euthanasie. Haar conclusie: huisartsen houden er soms heel persoonlijke normen op na die weinig tot niks met de zorgvuldigheidseisen van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) te maken hebben. Ten Cate: “Bijvoorbeeld de voorwaarde dat een patiënt een conflict in de familie moet bijleggen of berusting moet vinden in het feit dat hij dood gaat voordat de huisarts tot euthanasie wil overgaan. Er bleken allerlei normatieve ideeën over ‘goed sterven’ achter schuil te gaan.”