Even mailen met…Tim Vis

Hoge Raad brengt rust: strafrecht bij euthanasie weer op gepaste afstand. Ook als de uitvoering van euthanasie mogelijk niet aan alle zorgvuldigheidseisen voldoet, is strafvervolging niet de aangewezen route maar zou veeleer de weg van het medisch tuchtrecht moeten worden bewandeld.

Waar de Hoge Raad met zijn arresten van 21 april 2020 – tot opluchting van velen – bevestigde dat euthanasie, uiteraard met inachtneming van alle zorgvuldigheidseisen, ook in geval van vergevorderde dementie mag worden uitgevoerd, deed hij nog iets anders belangrijks. De Hoge Raad lijkt in zijn arrest het openbaar ministerie, dat de afgelopen jaren een gure wind deed waaien op euthanasiegebied, rechtstreeks ter verantwoording te roepen. Waarom? Sinds de invoering van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (‘Wtl’) in 2002, werd nooit een arts strafrechtelijk vervolgd voor uitvoering van euthanasie.

Dat veranderde in 2018 plotsklaps, toen het openbaar ministerie strafrechtelijke onderzoeken naar de uitvoering van euthanasie afkondigde. De toon was gezet. De impact op de betrokken artsen was gigantisch, maar de impact op de algemene euthanasiezorg net zo: bij artsen nam de vrees voor strafvervolging toe. Niet onterecht, zo blijkt wel uit de beslissing van het OM om één van de artsen voor de rechter te dagen en daar zelfs bewezenverklaring van moord te eisen. Zoals bekend, werd de arts uiteindelijk ontslagen van rechtsvervolging omdat de rechtbank oordeelde dat wel degelijk aan alle zorgvuldigheidseisen was voldaan. De gang van zaken toont aan dat het openbaar ministerie het strafrecht bewust op de voorgrond wilde plaatsen.

Het vertrouwen ligt gelukkig weer waar het thuishoort: bij de zorgvuldig en consciëntieus handelend arts

De Hoge Raad roept dat nu een halt toe. In ronde bewoordingen gispt hij het openbaar ministerie door te oordelen dat uitvoering van euthanasie géén moord oplevert, ook al kleeft aan het ‘vrijwillig en weloverwogen verzoek’ mogelijk een gebrek. In wat subtieler bewoordingen, plaatst hij ook het strafrecht weer op afstand. Ook als de uitvoering van euthanasie mogelijk niet aan alle zorgvuldigheidseisen voldoet, is strafvervolging niet de aangewezen route maar zou veeleer de weg van het medisch tuchtrecht moeten worden bewandeld. De Hoge Raad oordeelt daarmee in lijn met de uitdrukkelijke wens van de wetgever. Het vertrouwen ligt daarmee gelukkig weer waar het thuishoort: bij de zorgvuldig en consciëntieus handelend arts.
Tim Vis, advocaat.